Een vernuftige en vooral grappige lezing die ingaat op toevallige avant-garde. De verrassende kanten van het wereldwijde web worden in perspectief geplaatst door middel van een mooi stukje kunsthistorie.
YouTube is een onuitputtelijke bron van onbewuste kunst. Als je goed kijkt is het een polonaise aan clips, van Skoda-rijdende zigeuners tot Peter Bresil, de mythische zanger uit Wildervank. Historisch gaan toeval en avant-garde hand in hand. In deze lezing -met heel veel beeld- over de toevallige avant-garde gaat Joost Heijthuijsen (o.a Incubate, Night Of The Unexpected, STRP) in op de verrassende kanten van het wereldwijde web. Hij probeert die te duiden met een flink stukje kunsttheorie, van John Cage tot dada. Gelardeerd met lappen nonsens.
“Zanger Rinus is het hoogte- en eindpunt van de ‘toevallige avant-garde’. Met dank aan Arnold Schönberg en John Cage. ”
Wacht maar, bezwoer componist Arnold Schönberg, een van de pioniers van de atonale muziek: over vijftig jaar fluit de melkboer mijn muziek. De melkboer is verdwenen, maar atonaliteit is overal. Joost Heijthuijsen, schrijver en mede-oprichter van het Tilburgse festival Incubate, ziet en hoort het terug in de soms schaamteloos naïeve hybride van volks- en piratenmuziek die zich via aan de keukentafel aaneengeplakte clips op YouTube manifesteert.
Heijthuijsen bedacht er de term ‘toevallige avant-garde’ voor, vertelde hij in een lezing-met-videoclips in het café van popcentrum Neushoorn, georganiseerd met Museum Drachten; zanger Rinus komt daar ook vandaan. Wat Heijthuijsen betreft, is er verband tussen het duo Anita en Ed met hun enthousiaste, klungelig in beeld gebrachte ode aan het Chinees-Indisch restaurant en experimenteel componist John Cage, die ooit in een televisiespelshow de kans kreeg een compositie voor badkuip, rubber eend, ijsblokjes, mixer en piano uit te voeren.
Dankzij YouTube en goedkope opname-apparatuur kan iedereen zijn liedjes dumpen. De traditionele kanalen, die nooit veel op hadden met zulk soort volkse toestanden, worden doodleuk overgeslagen. De ‘do it yourself’-cultuur wordt tot het uiterste doorgevoerd, met soms mateloos aanstekelijke en verslavende gevolgen.
Heijthuijsen is Rinus-watcher van het eerste uur, ,,ik ken hem nog van toen hij nog maar vijftien views had’’. Maar nu de ‘scene’ steeds meer vaardigheid krijgt in het benutten van die middelen worden de clips ,,helaas” beter. En die clips, met hun schokkerige camerabewegingen, rare kaders en andere nieuwe vormen van beeldtaal, horen bij de fascinatie.
Daarom had Heijthuijsen niet de bekende clips van de soms behoorlijk atonaal zingende Rinus gekozen, maar juist zijn eerste verschijning in een clip, van de ook al Drachtster zangeres Sharon. ,,Dat rupsendansje met zijn armen, een prachtig voorbeeld van toevallige avant-garde, heeft hij daarna nooit meer zo goed gedaan.”