Over het belang van humor en de grens van de grap in tijden van corona.
Longread met lees-, kijk- en luistertips | Leestijd 10 min.
Geschreven door: Gijs van de Sande - Studium Generale programmamaker
In beeld zie je een foto van lege schappen in een supermarkt. Het onderschrift dat erbij gegeven wordt: ‘supermarkten plaatsen lege schappen ter herdenking van de Hongerwinter 1944-1945 – opdat wij niet vergeten’. Dit zou een grap uit het tv-programma Dit Was Het Nieuws kunnen zijn. Het programma waarin het nieuws van de afgelopen week onder de satirische loep wordt gelegd en snoeiharde grappen, zeker door spelleider Harm Edens, niet worden geschuwd.
Het is zo’n hersenspinsel dat in het weekend van 14 maart door mijn hoofd schoot. De coronacrisis had inmiddels ook in Nederland echt serieuze vormen aangenomen. Ondertussen werkte ik nog aan ons SG-programma over 75 jaar Vrijheid dat begin mei plaats zou moeten vinden. Op dit hersenspinsel volgde een stroom van vragen: is dit een leuke, smaakvolle grap? Zouden anderen hier om kunnen lachen? Mág hier om gelachen worden? Mag je over ellende die velen raakt of heeft geraakt überhaupt wel grappen maken? Waar ligt de grens van de grap? Nu, ruim vier weken verder, is het coronavirus uitgegroeid tot een pandemie met verstrekkende en langdurige gevolgen. We worden geconfronteerd met al ruim 3000 sterfgevallen in Nederland en bijna 127.000 wereldwijd – aantallen die voorlopig nog flink zullen blijven oplopen. En nu denk ik: valt er deze dagen nog wat te lachen? Is er überhaupt ruimte voor humor? En mogen we straks, als deze mondiale crisis eindelijk voorbij is, dan wel met humor op deze periode terugkijken? Of is dat not done? Ik denk na over grappen die ik ken over de Tweede Wereldoorlog. Al verschillen ze enorm van aard, je zou kunnen zeggen dat een pandemie en een wereldoorlog de meest verschrikkelijke crises zijn die de mensheid kunnen overkomen.
Waar zijn de comedians?
Het ligt voor de hand dat cabaretiers en comedians bij uitstek de experts zijn om over deze vragen iets zinvols te zeggen. Maar waren zij tot voor kort graag geziene en gehoorde gasten in tv-talkshows, sinds de coronacrisis lijkt er voor hen geen ruimte meer aan tafel. Hooguit voor een troostlied op afstand, zoals Blijf ik weg van jou. Wat doen zij eigenlijk deze dagen, nu de theaters en comedy-cafés gesloten zijn? Zelf zou ik afgelopen maand naar de voorstelling Sorry baby van Stefano Keizers gaan. Iets waar ik me als fan van het absurdistische enorm op had verheugd. Troost vond ik dat weekend bij het radio-programma Spijkers met Koppen, waar Stefano Keizers zijn corona-column voorlas. Zonder al te veel van de clou weg te geven: sommige niet-rokers uit mijn kennissenkring gingen meteen de deur uit om zware shag te kopen, anderen hielden er een muffige smaak in hun mond aan over. Zo zie je maar, humor luistert best nauw.
Coronagrappen komen deze weken vooral via de sociale media bij ons binnen in de vorm van memes. Deze vluchtige grappen worden door duizenden mensen wereldwijd gemaakt en verspreiden zich in het razende tempo van een virus over de wereld. Ze spelen in op de actualiteit van de dag en zijn vaak ook niet veel langer houdbaar. Soms zitten er pareltjes tussen, maar velen zijn vrij flauw. Je merkt ook goed op welke dagen mensen niks te doen hebben en er weer een nieuw thema door de meme-makers is opgepikt. Al moet ik er zelden echt heel hard om lachen, toch reageer ik vaak met een uitbundig lachende smiley met traantjes, om diegene die het stuurde geen slecht gevoel te geven. Samen lachen zorgt immers voor een gevoel van verbinding en dat is nou net wat ik deze dagen niet overboord wil gooien. Maar dat terzijde. De memes zijn niet het type grappen waar de meeste comedians, en zeker niet de maatschappij-beschouwende cabaretiers, mee uit de voeten kunnen (lees ook eens het artikel Grappen maken over corona, hoe doe je dat?).
"Zouden de grappenmakers deze dagen worstelen met het feit dat ze tot niet-vitaal beroep bestempeld zijn?"
Ook voor hen is het zoeken nu ze in een nieuwe wereld terecht zijn gekomen. Eén waarvan ook zij niet weten hoe die er straks uit zal zien. Zo liet Eva Crutzen aan NRC.NEXT weten dat haar 30 voorstellingen over ‘de maatschappij van nu’, waarmee zij vanaf april door het land zou gaan trekken, zijn afgezegd. “De tekst voelt niet relevant meer, in principe kan ik helemaal opnieuw beginnen.” Zelf ben ik nu al erg benieuwd naar de diverse oudejaarsconferences aan het eind van dit jaar. Zouden de grappenmakers deze dagen worstelen met het feit dat ze tot niet-vitaal beroep bestempeld zijn? Alhoewel, wanneer je de alom bekende wijsheid ‘lachen is gezond’ serieus neemt, zou je dat ook ter discussie kunnen stellen. Via de site van Comedytrain werd ik iets wijzer over de bezigheden van cabaretiers deze dagen. Natuurlijk, we kunnen altijd nog de eerder opgenomen registraties van voorstellingen die deze dagen uitgezonden worden kijken. Wellicht interessanter zijn pogingen met liveshows op de socials – zo heb ik ook ineens ‘nieuwe’ cabaretiers als Andries Tunru ontdekt – en de diverse podcasts die ze zelf of als interviewgast volpraten. En dan klussen sommigen nog wat bij als columnist (lees voor een ander wie-wat-waar-overzicht dit artikel uit de Volkskrant of check de must-sees van Theo Maassen, die dan eindelijk afgelopen vrijdag bij Jinek aan mocht schuiven). De enige twee tv-programma’s waarin comedians deze dagen met actuele coronagrappen het grote publiek in de huiskamers weten te bereiken zijn de satirische programma’s Dit Was Het Nieuws en Zondag Met Lubach. Los van het niveau van de grappen - het is op zichzelf al interessant om te zien wat de impact is van de afwezigheid van diegenen voor wie zij de grap maken: het publiek. Voor een geregisseerd programma als Zondag Met Lubach blijkt dat minder van belang; het gebrek aan publieksrespons bij Dit Was Het Nieuws is daarentegen komisch en pijnlijk tegelijk.
Wat kan wel, wat mag niet?
Terug naar het vraagstuk ‘humor in tijden van crisis’. Dat er behoefte is aan humor, dat blijkt wel uit de vele memes die deze dagen rondgaan. Inmiddels zijn UvA-communicatiewetenschapper Mark Boukes en hoogleraar sociologie Giselinde Kuipers (KU Leuven) zelfs een onderzoek gestart om coronahumor van over de hele wereld te verzamelen en te analyseren (lees er hier meer over). Het is het type humor dat ervoor zorgt dat we met de huidige stress om kunnen gaan, het vele nieuws dat we tot ons krijgen kunnen behappen en met elkaar kunnen en blijven communiceren. Maar ik zeg het toch maar voor de zekerheid: wees ervan bewust dat het maken van grappen geenszins een middel is waarmee besmetting voorkomen kan worden. Zo bleek vorige week dat Tijl Beckand, één van de Lama’s en makers van het met impro-humor doordrenkte Quarantaine TV, geveld is door het coronavirus.
Humor is dus voor iedereen persoonlijk van waarde, maar het genre satire heeft nog iets extra’s in zich. Iedereen kent inmiddels wel de slogan die ons deze dagen door onze overheid ingepeperd wordt: “alleen samen krijgen we het coronavirus onder controle.” Wat betekent dit dan voor het op humoristische wijze uiten van maatschappijkritiek of kritiek op personen? Is dat vanwege de alleen-samen-staan-we-sterk benadering in deze crisistijd verboden? Bijna een jaar geleden legde Mark Boukes in één van onze lunchlezingen nog uit dat satire uiteraard om te lachen is, maar dat het als waakhond van de democratie en aanjager van politieke betrokkenheid onder jongeren ook een zeer krachtig genre is. En dat politieke satire daarmee als mediavorm dus een belangrijk onderdeel van onze hedendaagse samenleving is geworden. Politiek-commentator Tom-Jan Meeus schreef vorige week in NRC.NEXT: “het vertrouwen in Rutte is torenhoog. (…) juist als het aanzien van de premier groot is, verdient hij het extra kritisch bejegend te worden. Vragen stellen, doorvragen, feiten checken, beleid controleren, pretenties verifiëren. Hoe meer aanzien (en dus macht) de politicus heeft, hoe meer tegenmacht hij verdient. Zeker in een crisis” (lees hier de gehele column). Laten we satire daarom, in lijn met deze gedachtegang, niet als ongewenst en immoreel beschouwen, maar als middel op waarde blijven schatten.
"Humor heeft mogelijk tot gevolg dat mensen corona minder serieus nemen."
Wanneer humor voor onszelf en voor de samenleving waardevol en misschien zelfs noodzakelijk is, betekent dat dan ook dat elke grap geoorloofd is? Je zou kunnen zeggen dat een geslaagde grap een kwestie van smaak is en dat over smaak niet valt te twisten, maar elke samenleving kent zijn morele grenzen. De vraag waar die grens dan ligt is nog niet zo eenvoudig te beantwoorden. De makers van de satirische nieuwssite De Speld – deze dagen ook zeer scherp – zijn daar duidelijk over: “Satire gaat over macht, en bij de slachtoffers (direct of indirect) zit geen macht. Dus daar blijf je bij weg. En je wil het leed en de omvang van de crisis nooit bagatelliseren, dat betekent concreet wegblijven bij te makkelijke en flauwe grappen” (bron). Comedian Pieter Jouke, tevens schrijver voor Zondag Met Lubach, in NRC.NEXT: “Comedy is leed plus afstand. Nu het virus hier ook is, vind ik dat sommige grappen eigenlijk niet meer kunnen.” Daarbij geeft hij aan dat hij twijfelt of hij zijn coronagrappen nog wel op sociale media moet maken. Humor haalt namelijk de spanning ergens vanaf, maar dat heeft mogelijk ook tot gevolg dat mensen corona minder serieus nemen. Pieter Jouke worstelt dus met zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid als comedian. Een begrijpelijke en terechte worsteling als je het mij vraagt. Er is helaas nog steeds een te grote groep mensen bij wie de ernst van de situatie nog niet is doorgedrongen en die nogal laks met de problematiek omgaat.
Wanneer het over de afstand tot leed en het maken van grappen gaat geeft socioloog Giselinde Kuipers aan dat humor dingen juist ook weer op afstand plaatst. Maar hoe heftiger het leed waarmee je geconfronteerd wordt, hoe zwartgalliger de grap moet zijn om het nog te kunnen relativeren. Ik maak daar het volgende uit op: wanneer de pijn van het leed te groot is, zal het gewoon niet meer lukken er nog een geslaagde grap bij te maken. Misschien geldt ook hier de anderhalve-meter-afstand-regel? Daarmee zijn grenzen van humor ook zeer persoonlijk en moment gebonden, en dat maakt het voor comedians zo ingewikkeld op het juiste moment de juiste grap te maken. Stefano Keizers: “Het is de kwaliteit van humor, dat er zoveel grenzen aan zitten. Dat is de spanning waardoor mensen uiteindelijk gaan lachen. Het is altijd de taak van de persoon die de grap maakt om te zorgen dat je wel heel dicht in de buurt van die grens zit. (…) In het theater moet je met heel veel rekening houden. Een grap die voor de een te hard is, is voor de ander juist weer niet hard genoeg. Als je het publiek laat beslissen waar je grens ligt dan kun je eigenlijk niet meer optreden.” Wat dat betreft zitten de makers van memes in een veilige positie. Zij zijn onbekend. Zij worden niet aan de schandpaal genageld wanneer de plank wordt misgeslagen. Dit risico nemen de artiesten die het podium betreden, zowel offline als online, wel. (Luister hier het interview met Stefano Keizers en Giselinde Kuipers in het NPO Radio 1-programma Focus over ‘humor in tijden van corona’ terug).
Not done?
Kom ik bij mijn laatste nog onbeantwoorde vraag: bestaan er dan uiteindelijk nog grappen die echt not done zijn? Of actueler: mogen we te allen tijde grappen over deze corona-ellende blijven maken? Hoe gevoelig zal de ellende achteraf liggen, wanneer de crisis voorbij is? Net zo gevoelig als de Holocaust? In één van de laatste uitzendingen van De Wereld Draait Door zag ik cabaretier en filosoof Tim Fransen, die in gesprek met Matthijs van Nieuwkerk een snelcursus over het inmiddels immens actuele boek De Pest van de Franse schrijver Albert Camus gaf (Kijk hier de uitzending terug). Hierdoor dacht ik terug aan zijn filosofische gedachtegangen over de grenzen van humor, beschreven in zijn boek Het leven als tragikomedie. Hij schreef dit vorig jaar als essayist voor de Maand van de Filosofie. Tim Fransen stelt hierin dat wanneer het om de grens van de grap gaat, er in principe niets heilig is. Er bestaan geen dingen waarover je nou eenmaal niet hoort te lachen. Dingen die te pijnlijk, te belangrijk, te ernstig of te verschrikkelijk zouden zijn om onderwerp van humor te zijn. Hij geeft daartoe drie redenen – hopelijk zonder tekort te doen aan de bijbehorende context van het essay, noem ik ze graag. De eerste reden sluit aan bij het eerdergenoemde belang van (politieke) satire: we hebben humor nodig om de gebreken te blijven aanwijzen. Ten tweede bevestigt humor soms juist een ernstige waarheid. Ten derde, omdat humor in helse omstandigheden soms de enige manier is om in contact te blijven met de realiteit zonder krankzinnig te worden. Ook hebben de grenzen van humor, volgens Tim Fransen, niet zozeer te maken met ‘wat’, maar eerder met ‘hoe’. “Maar hoe gevoeliger het onderwerp, hoe meer kundigheid het vereist om het recht te doen. En daarbij doet vanzelfsprekend de intentie ertoe. De grap die uit is op vernedering of die getuigt van respectloosheid, bezorgt humor een slechte naam.” Hierna sluit Tim Fransen af met een geniale grap, maar daarvoor moet je dit boek toch echt zelf maar lezen.
Terug naar waar ik dit stuk mee begon: is een grap over de coronacrisis in combinatie met een verwijzing naar de Tweede Wereldoorlog smakeloos en/of not done? Ik zou zeggen, trek zelf je conclusie.
Behoefte aan nog meer verdieping? Studium Generale van de Universiteit Utrecht dook in het archief. Check hier hun thema-pagina over humor met artikelen, opnames en podcasts.