Domgeer Matthijs van Boxsel verdiepte zich enkele decennia in de menselijke domheid. Eindelijk is het hem gelukt tot een allesomvattende theorie te komen. Hij legt uit hoe we domheid moeten definiëren, welke rol domheid speelt in onze samenleving en hoe het onderdeel uitmaakt van persoonlijke en gemeenschappelijke identiteit.
“Geen mens is intelligent genoeg zijn eigen domheid te begrijpen”. Volgens domheidsspecialist Matthijs van Boxsel is domheid dan ook geen gebrek aan intelligentie, maar een eigenschap. Inmiddels heeft de patafysicus acht boeken op zijn naam staan, waaronder De Encyclopedie van de Domheid en het recent uitgebrachte ‘De Topografie van de Domheid’. In dit laatste boek gaat hij in op het wereldwijd voorkomende fenomeen ‘domoorden’: landen en steden die spreekwoordelijk bekend staan als dom, waar domdaden aan worden toegeschreven en die vooral ook doelwit zijn van spot.
Het werk van Matthijs van Boxsel laat zien dat de domheid zich op elk gebied, bij ieder mens, te allen tijde manifesteert. Het is ingebakken in ons denken en handelen. De nar symboliseert satire en spot en de ‘morosoof’ met zijn waanwetenschappelijke theorieën is een karikatuur van kennis; we verliezen onszelf bijna dagelijks in dommigheden of, nog erger, we verheffen onszelf met ons zelfgeclassificeerde intellect boven de ander. Zo is domheid de motor die de beschavingsgeschiedenis gaande houdt in haar vergeefse pogingen er een eind aan te maken.
Matthijs van Boxsel studeerde literatuurwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en rondde zijn studie (cum laude) af met een scriptie over ‘de domheid’. Hij heeft er zijn levenswerk van gemaakt alle facetten van de domheid in kaart te brengen.